Bereidingstijd 40 min.; kook- en baktijd 30 min.
Korstdeeg:
800 g meel
400 g boter
2 eidooiers
1/2 glas water
1 afgestreken theelepel zout
Vulling:
600 g lamsschouder uitgebeend en in stukken gesneden
100 g rozijnen
2 eetlepels bruine suiker
180 g reuzel
1 grote onbehandelde citroen
een paar snufjes nootmuskaat, kaneel en komijn
1 ei
zout en peper
Maak het korstdeeg en verdeel in twee ballen van gelijke grootte.
Laat de deegballen 1 uur rusten op een koele plek. Braad het lamsvlees aan in 30 g reuzel.
Laat een beetje afkoelen en vermeng het vlees vervolgens met de rozijnen, de rest van de reuzel, de bruine suiker, de geraspte citroenschil, de kruiden, zout en peper.
Verwarm de oven voor op thermostaat 7 (200 C°).
Rol één van de twee deegballen uit en snijd met behulp van een uitsteekvorm 15 deegrondjes met een diameter van 10 cm, 15 met een diameter van 9 cm en 15 met een diameter van 5 cm.
Garneer elk deegrondje van 9 cm diameter met een lepel van de vulling. Bestrijk de randen van de rondjes met het ei dat u met een beetje water hebt geklutst. Leg de deegrondjes van 10 cm bovenop de vulling en plak de randen van beide rondjes goed aan elkaar. Bestrijk het geheel met het eimengsel en plaats daarna de deegrondjes van 5 cm op de pasteitjes. Opnieuw met eimengsel bestrijken.
Zet de pasteitjes op een met boter ingevette bakplaat en bak ze gedurende 30 minuten.
Rol ondertussen de tweede deegbal uit en maak de andere helft van de pasteitjes ovenklaar.
Vlak voor het serveren de eerste lichting pasteitjes opwarmen op een lage temperatuur in de oven.
